Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

foscarnet

Foscarnet is een virusremmer.

Artsen schrijven het voor bij virusinfecties, namelijk bij een infectie met CMV (cytomegalovirus) in het netvlies, de maag, de darmen of het bloed en soms bij een infectie met het herpes-simplex-virus.

Wat doet foscarnet en waarbij gebruik ik het?

Infecties met virussen

Bij personen met een lagere weerstand kan contact met virussen veel sneller een ernstige infectie veroorzaken dan bij gezonde personen. Een lagere weerstand komt bijvoorbeeld voor bij mensen met hiv en aids en na stamceltransplantatie.

Infectie met cytomegalovirus
Het cytomegalovirus (CMV) is een virus dat bij mensen met een lagere weerstand een ernstige infectie kan veroorzaken. Veel mensen dragen dit virus bij zich. Het virus wordt verspreid via speeksel, urine, moedermelk, bloed of door seksueel contact. Besmetting gebeurt meestal al in de kindertijd door knuffelen en nauw contact. Het is bijna niet mogelijk het virus uit te roeien. Na de eerste infectie blijft het virus levenslang in het lichaam.

Verschijnselen
Als gezonde mensen CMV krijgen, merken ze daar meestal weinig van. Soms krijgen ze koorts, gezwollen lymfeklieren en voelen zich ziek. Dit verdwijnt vanzelf.

Tijdens de zwangerschap kan een besmetting gevaarlijk zijn voor het ongeboren kind. In sommige gevallen krijgt het kind problemen met zien of horen, of ontstaan geestelijke of lichamelijke beperkingen.

Bij mensen met een lagere weerstand verloopt een infectie met CMV soms ernstig. Het virus kan zich in verschillende organen nestelen en daar een infectie veroorzaken. Bijvoorbeeld in de longen, hersenvlies, lever of het netvlies van de ogen. Dit kan leiden tot blindheid of zelfs levensbedreigend zijn.

Behandeling
Artsen schrijven foscarnet voor bij infecties met CMV bij mensen met een lagere afweer, zoals hiv-patiënten, of mensen die een stamceltransplantatie hebben gekregen. Het kan ook worden gebruikt om een infectie met het virus te voorkomen.

Als een zwangere vrouw met het virus is besmet kan zij haar baby infecteren. Bij een zwangere vrouw is geen behandeling mogelijk om dit te voorkomen. De gynaecoloog zal de ontwikkeling van de ongeboren baby dan extra goed in de gaten houden.

Effect
Foscarnet remt de groei van het virus en bestrijdt zo de infectie. Het virus gaat niet dood, maar blijft in het lichaam en kan opnieuw klachten geven.

Lees meer over infecties met virussen . “

Koortslip

Verschijnselen
Een koortslip begint met een branderig, tintelend gevoel op of rond de lippen. Daarna ontstaan pijnlijke blaasjes, die na enkele dagen veranderen in met korstjes bedekte zweertjes. Dit heet een koortslip of koortsuitslag. Een koortslip of koortsuitslag komt door het herpes simplex virus.

Besmettelijkheid
Een koortslip is besmettelijk. Uitroeien van het virus is bijna niet mogelijk. Na de eerste infectie blijft het virus levenslang in het lichaam. Het houdt zich schuil in een gezichtszenuw en komt tevoorschijn als de weerstand lager wordt. Hier is weinig aan te doen. U kunt een koortslip proberen te voorkomen door de lippen vet te houden en in de zon een lippenbalsem met UV-filter te gebruiken.

Het virus is alleen besmettelijk als u een koortslip heeft, vanaf de eerste tinteling totdat de zweertjes verdwenen zijn. U kunt anderen met het virus besmetten door aanraking van de plek, bijvoorbeeld door zoenen of knuffelen, maar ook door bijvoorbeeld gezamenlijk gebruik van handdoeken of bestek.

Behandeling
Een koortslip gaat meestal vanzelf weer over. Artsen schrijven foscarnet voor aan mensen met heel veel klachten en bij wie andere medicijnen niet werken.

Werking
Foscarnet voorkomt dat het virus zich vermenigvuldigt en remt zo de ziekte. Na een paar dagen heeft u minder last van klachten.

Foscarnet kan het virus niet doden. Er blijven daardoor altijd virussen in de gezichtszenuwen over, die opnieuw klachten kunnen geven.

Effect
De werking begint direct.

Lees meer over koortslip . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Bijwerkingen in het bloed. Zoals bloedarmoede, te weinig witte bloedcellen, te weinig bloedplaatjes en te weinig of te veel mineralen in uw bloed.

    U merkt bloedarmoede aan extreme vermoeidheid, een bleke huid of een snelle hartslag. Bij te weinig witte bloedcellen wordt u sneller ziek. U kunt last krijgen van keelpijn, koorts en kleine wondjes in de mond. Bij te weinig bloedplaatjes krijgt u sneller last van bloedingen en blauwe plekken. Neem bij deze klachten contact op met uw arts. Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren.

  • Duizelig zijn en hoofdpijn.

  • Doof of tintelend gevoel in handen of voeten. Zelden zenuwbeschadiging.

    Krijgt u last van een branderige pijn in handen of voeten? Waarschuw dan meteen een arts.

  • Maagdarmklachten, zoals misselijk zijn, overgeven, minder eetlust en diarree. Zelden buikpijn, maagzuur, verstopping.

  • Koorts, koude rillingen en moeheid. Dit kan komen door een infectie. Neem contact op met uw arts.

  • Huiduitslag. Dit kan komen door overgevoeligheid, maar dat hoeft niet. Neem contact op met uw arts.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Bloedvergiftiging. U merkt dat aan koorts of juist een te lage temperatuur, een snelle ademhaling of een snelle hartslag. Waarschuw dan direct een arts.

    Dit is een sterke reactie van het lichaam op een infectie.

  • Vaak moeten plassen.

  • Uitdroging.

    Drink voldoende als u last heeft van diarree of overgeven. Zo voorkomt u uitdroging.

  • Pyschische klachten. Zoals angst, depressieve gedachten, verward zijn of onrustig zijn.

    Als u te veel last heeft van deze bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts.

  • Zwak en moe gevoel.

  • Trillen, epileptische aanvallen.

    Mensen met epilepsie hebben kans dat zij meer aanvallen krijgen. Overleg hierover met uw arts.

  • Spierpijn. In zeer zeldzame gevallen spierafbraak en zwakke spieren.

  • Bijwerkingen op het hart. Zoals hoge of lage bloeddruk en hartkloppingen.

    In zeer zeldzame gevallen hartritmestoornissen. Merkt u pijn op de borst? Raadpleeg dan uw arts.

  • Jeuk

  • Beschadiging of ontsteking van de nieren. U merkt dit aan vaak kleine beetjes moet plassen, aan bloed in de urine of vermoeidheid. Waarschuw dan een arts.

    Uw arts zal uw nieren daarom controleren voordat u dit medicijn krijgt en terwijl u dit medicijn gebruikt. Soms kan uw arts de dosering verlagen of u een ander medicijn voorschrijven waar u minder last van krijgt.

  • Opgezwollen enkels en onderbenen. Dit komt door ophoping van vocht. Dit kan komen door nierfalen (zie hieronder), maar dat hoeft niet. Raadpleeg daarom uw arts als u hier last van heeft.

  • Nierfalen. Dit merkt u aan minder plassen en donkere urine, hoofdpijn en misselijk zijn, vochtophoping zoals dikke enkels, handen of een dik gezicht. Waarschuw dan direct uw arts.

  • Aderontsteking en verstopping van een bloedvat door een bloedstolsel. Dit kunt u merken aan een pijnlijke streng op de huid (meestal op uw been) met een rode verkleuring en zwelling. Neem contact op met uw arts als u dit merkt.

  • Ontsteking van de alvleesklier. U kunt dit merken aan plotselinge hevige pijn in de bovenbuik, opgezwollen buik, misselijk zijn, overgeven, koorts en een snelle hartslag. Heeft u een van deze bijwerkingen? Waarschuw dan direct uw arts.

  • Bloeding in maag en darmen. Merkt u hevige pijn, moet u bloed ophoesten of ziet u bloed in uw poep? Waarschuw meteen uw arts.

  • Zweren, vooral rond de geslachtsdelen.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan huiduitslag, galbulten of jeuk. Raadpleeg dan uw arts.

    Een ernstige overgevoeligheid is te merken aan flauwvallen of een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. In zeer zeldzame gevallen ontstaat er een ernstige huidaandoening met blaren op de huid. Waarschuw in al deze gevallen direct een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst. Bent u overgevoelig voor dit medicijn? Dan mag u het niet meer gebruiken. Geef dit daarom aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

  • Nierstenen. Raadpleeg uw arts als u pijn heeft in de nieren of bloed moet plassen.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik foscarnet gebruiken met andere medicijnen?

Er zijn geen wisselwerkingen met andere medicijnen bekend.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

Autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?
Ja, dat kan. U mag autorijden, en u mag eten en drinken zoals u normaal doet.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Er zijn niet veel zwangere vrouwen die dit medicijn hebben gebruikt. Daarom is niet zeker wat de risico's van dit medicijn zijn voor zwangere vrouwen en hun kind. Meld het aan uw arts en apotheker als u zwanger bent.

Borstvoeding
Er zijn niet veel vrouwen die dit medicijn hebben gebruikt tijdens het geven van borstvoeding. Daarom is niet zeker wat de risico's van dit medicijn zijn voor de baby. Geef daarom geen borstvoeding terwijl u dit medicijn krijgt.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Hoe?

U krijgt dit medicijn meestal in het ziekenhuis. Soms kunt u het ook zelf thuis toedienen. U krijgt dit medicijn via een infuus in uw bloedvat. Het inlopen van het infuus duurt minstens 1 of 2 uur.

  • In het ziekenhuis: Uw arts of verpleegkundige geeft u dit medicijn.
  • Thuis: U krijgt van uw arts of verpleegkundige van het ziekenhuis een uitgebreide instructie over hoe u dit infuus zelf kunt toedienen. Vraag om een extra uitleg als u nog vragen heeft. Het is niet eenvoudig om zelf een infuus toe te dienen.

Hoe vaak?

U krijgt het infuus meestal 2 of 3 keer per dag.

Hoe lang?

U krijgt dit medicijn meestal 2 tot 3 weken lang als een kuur. Of totdat uw klachten minder zijn.